Nieuws

> Lager opgeleiden willen wel scholing volgen

Lager opgeleiden willen wel scholing volgen

Foutmelding

The page style have not been saved, because your browser do not accept cookies.
Persoon achter een stapel boeken

Het ontbreekt de laaggeschoolde uitzendkracht voornamelijk aan financiële middelen, stimulans en aan begeleiding.
 
In opdracht van STOOF (Stichting Opleiding & Ontwikkeling Flexbranche) onderzocht Panteiain 2014 onder een groep van 622 uitzendkrachten wat de reden is waarom zij wel of geen opleiding volgen. STOOF heeft dit onderzoek nu specifiek uitgevoerd onder laaggeschoolde uitzendkrachten die laaggeschoold werk doen.

We hadden een respons van 297 uitzendkrachten, deze uitzendkrachten zijn laagopgeleid en doen laaggeschoold werk. 80% van de ondervraagden werkt langer dan 3 maanden voor de uitzendorganisatie en voornamelijk voor een uitzendvestiging die gevestigd is in het bedrijf.

Opvallend is dat 80% van deze uitzendkrachten zegt geen opleiding te volgen, maar 60% zegt dat wel te willen en 30% wil dit misschien. 64% zegt ze een opleiding zouden volgen als ze daar financieel bij geholpen zouden worden en een groot percentage zegt begeleiding en stimulans nodig te hebben. 62% zegt dat het gebrek aan geld echt een belemmering is, tijdsinvestering is veel minder een belemmering.

De ondervraagde uitzendkrachten werken voornamelijk in de productie en in de logistiek en 75% zegt door de uitzendformule meer kans op werk te hebben. 90% zegt veel te leren in de praktijk en 47% denkt daardoor ook meer kans te hebben op werk. 62% denkt door het volgens van een cursus of training nog meer kans te hebben op een baan. 42% denkt dat meer beroeps- en functiegerichte scholing nodig is om aan het werk te blijven. 60% denkt dat ze door scholing meer kans op werk hebben.

Stichting Opleiding & Ontwikkeling Flexbranche (STOOF) is het scholingsfonds voor de flexbranche. STOOF stimuleert, initieert en financiert opleidingen voor flexibele en vaste medewerkers binnen de flexbranche en wordt paritair bestuurd door ABU, NBBU, CNV Vakmensen, FNV, LBV en De Unie.