Nieuws

> Kabinetsaanpak Laaggeletterdheid ontoereikend

Kabinetsaanpak Laaggeletterdheid ontoereikend

Foutmelding

The page style have not been saved, because your browser do not accept cookies.
Stichting Lezen en Schrijven

Veel meer Nederlanders zijn laaggeletterd dan het ministerie van Onderwijs onderkent. Het ministerie gaat uit van 1,3 miljoen mensen, maar volgens de Algemene Rekenkamer zijn er 2,5 miljoen Nederlanders die niet of onvoldoende kunnen lezen, schrijven en rekenen. Dat is 18 procent van de totale bevolking van 16 jaar en ouder. Het rijksbeleid om laaggeletterdheid aan te pakken, schiet tekort en is weinig ambitieus. Het beleid wordt uitgevoerd door gemeenten.

Onduidelijk

‘Er zit een kloof tussen (de omvang van) het probleem en de gekozen aanpak’, concludeert de Algemene Rekenkamer in zijn woensdagmiddag gepresenteerde rapport ‘Aanpak laaggeletterdheid’. De Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het beleid tussen 2006-2015 en gekeken naar de plannen voor 2016-2018. Het is onduidelijk wat het tot nu toe gevoerde beleid heeft opgeleverd. Het ministerie heeft geen zicht op afname, stijging of stabilisatie van het aantal laaggeletterden.

Magere ambities

In tegenstelling tot de voorgaande periode, zijn voor de komende twee jaar wel doelen geformuleerd. Die rijksambities zijn in de ogen van de Algemene Rekenkamer wel erg magertjes: 45.000 mensen beginnen aan een taalcursus en 45.000 mensen verbeteren hun taalbeheersing. Hiermee wordt slechts vijf procent van de doelgroep bereikt, aldus de Rekenkamer. Bovendien zijn de taalcursussen niet gericht op ‘geletterd worden’ (vmbo-niveau) en niet op rekenen. Voldoende taal- en rekenvaardig zijn, hangt samen met de mate waarin iemand succesvol kan participeren op de arbeidsmarkt. Laaggeletterden zijn vaker werkloos, hebben een lager inkomen, een slechtere gezondheid en zijn politiek en maatschappelijk minder actief.

Wachtlijsten

Dit jaar is 74 miljoen euro rijksgeld beschikbaar voor de aanpak van laaggeletterdheid, vorig jaar was dat 65 miljoen euro. Het gros daarvan (56 miljoen euro) wordt via gemeenten verdeeld over ROC-instellingen en andere aanbieders van cursussen voor volwassenen. De rest is beschikbaar voor de ontwikkeling van lesmateriaal en taalnetwerken. De Stichting Lezen & Schrijven kan van dat ‘restbedrag’ 11 miljoen uitgeven aan samenwerking tussen lokale en landelijke netwerken. Er is sprake van wachtlijsten voor taalcursussen, stelt de Rekenkamer op basis van eigen onderzoek. Deze worden veroorzaakt door een beperkt budget en een tekort aan vrijwilligers en docenten.

Inzicht in resultaten

De rijksaanpak tegen laaggeletterden hinkt op twee gedachten, stelt de Rekenkamer. ‘De bewindspersonen streven een structurele afname van het aantal laaggeletterden na, maar willen zich niet vastleggen op het aantal volwassenen dat door rijksbeleid geletterd en gecijferd wordt.’ De Rekenkamer vindt dat het beleid tegen laaggeletterdheid zich niet alleen op taalvaardigheid moet richten, maar ook op rekenvaardigheid en digitale vaardigheden. Hiervoor moeten streefwaarden worden geformuleerd. Budgetten en beleidsinstrumenten moeten daarop aansluiten. Het begin- en eindniveau van alle cursisten moet bovendien worden bijgehouden, om zo inzicht te krijgen of en in welke mate het beleid bijdraagt aan het verminderen van laaggeletterdheid.

Categorieën: